Waarom, waartoe songteksten
Nou moet ik morgen m'n straatje eens gaan wieden
Dat tussen stenen toch nog zoveel groeien kan
De appelboom, die moet ik ook weer snoeien
Daar zaten dit jaar haast geen vruchten aan
Het wordt herfst, de zwaluwen vertrekken
Mijn vader zei dan altijd: "Kijk ze na, m'n zoon"
Ach, dat is waar ook, de goten moeten schoon
Want anders gaat 't van de winter zeker lekken
De zwaluwen vertrekken, de winter komt eraan
Ik zal de rozestruik bedekken
God, er moet nog zo ontzettend veel gedaan
Maar waarom, waartoe, om wie te behagen
Moet alles dan blijven, tot in lengte van dagen
Laat ze maar komen, die barsten en scheuren
D'r zal, bij mijn weten, toch niemand om treuren
Ze ruimen 't puin en ze laten geen traan
Straks weet 'r niet een meer dat dit ooit heeft bestaan
Ik tracht al jarenlang de zolder op te ruimen
Gewoon, om weg te doen wat niet meer nodig is
Ik tracht al jaren geen verlangens meer te hebben
En niet maar steeds te denken: Waar ging 't mis
Het wordt herfst, het mist al in de morgen
Ik zie mijn vader nog aan 't hakken in de schuur
Hij zei altijd: "Wie 's winters zich wil warmen aan 't vuur
Die moet daar in 't najaar wel voor zorgen"
De zwaluwnesten zijn verlaten, de winter komt eraan
De omheining zit vol gaten
God er moet nog zo ontzettend veel gedaan
Maar waarom, waartoe, om wie te behagen
Moet alles dan blijven, tot in lengte van dagen
Laat ze maar komen, die barsten en scheuren
D'r zal, bij mijn weten, toch niemand om treuren
Ze ruimen 't puin en ze laten geen traan
Straks weet 'r niet een meer dat dit ooit heeft bestaan
Ik heb al zovaak deze plek willen verlaten
De plek waar ik door het leven toe veroordeeld ben
Opnieuw beginnen, de zeeen oversteken
Alleen maar mensen om me heen, die ik niet ken
Maar elke keer heb ik me tegen laten houwen
Een stil aanbeden vrouw, een huisdier soms, m'n broer
En dan de weemoed, die ligt altijd op de loer
Dit is het huis tenslotte dat m'n vader bouwde
De zwaluwnesten zijn verlaten, de wind verwaait 't kaf
Ik ga straks bloemen brengen op een graf
Maar waarom, waartoe, om wie te behagen
Moet alles dan blijven, tot in lengte van dagen
Ze ruimen de graven en ze laten geen traan
Straks weet 'r niet een meer dat ik ooit heb bestaan