Hotel songteksten
't Is nu al weer vier uur in de morgen
Ik lig al uren naast je op het bed
Midden in Parijs, een vreemde kamer
Ik rook van jou zo'n vieze sigaret
Buiten hoor ik vreemde straatgeluiden
Een of andere late nachtclub sluit
Toeterende auto's, mensen roepen
Lichtreclame knippert aan en uit
Door de dunne stof van de gordijnen
Komt het niet te stuiten neonlicht
Het beschijnt de vaalgebloemde muren
En jouw vredig slapende gezicht
Ik ken zo goed je hoofd, je neus, je slapen
En je mond, je korte steile haar
Ik ken je oren, je gesloten ogen
En je lippen wijken van elkaar
Maar hoe langer ik naar je blijf kijken
Des te vreemder wordt dan je gezicht
Lijnen worden steeds maar onbekender
In het knipperende neonlicht
In verwarring loop ik door de kamer
Ik kijk eens naar de vreemde in het bed
Hij ligt daar zo argeloos te slapen
Waar heb ik mijn koffers neergezet
Zachtjes schiet ik kleren aan en schoenen
Rustig ademen komt van de matras
Naast twee blote voeten bij het einde
Ligt vertrouwd mijn eigen regenjas
In het schemer laat ik iemand achter
Blote voeten en een open mond
Ik sluit de deur en ren hard naar beneden
Naar de metro, diep onder de grond