Waterlooplein songteksten
Het leven is net het Waterlooplein
Allemaal rommel, allemaal roest
Niks om zo vreselijk wild op te zijn
Allemaal lorren die niemand meer moest
Die meubelen, daar op een rijtje
Het lijkt wel een aardig partijtje
Maar als je gaat kijken, dan zijn ze kapot
En in de bekleding zit mot
Precies een partij idealen
Idealen uit onze jeugd
Wie wil er een piek voor betalen
Voor spul dat nergens voor deugt
Het leven is net het Waterlooplein
Allemaal afval, maar op een dag
Vind je dat boekje in echt marokijn
Dat er misschien al wekenlang lag
De koopman, die vraagt maar twee knaken
Omdat-ie er niks voor kan maken
Want dat wat de een als een wonder beschouwt
Dat wil nummer twee voor geen goud
We gaan dus maar verder met dromen
Ze zijn niet altijd bedrogWaterlooplein
Het leven is net het Waterlooplein
Allemaal rommel, allemaal roest
Niks om zo vreselijk wild op te zijn
Allemaal lorren die niemand meer moest
Die meubelen, daar op een rijtje
Het lijkt wel een aardig partijtje
Maar als je gaat kijken, dan zijn ze kapot
En in de bekleding zit mot
Precies een partij idealen
Idealen uit onze jeugd
Wie wil er een piek voor betalen
Voor spul dat nergens voor deugt
Het leven is net het Waterlooplein
Allemaal afval, maar op een dag
Vind je dat boekje in echt marokijn
Dat er misschien al wekenlang lag
De koopman, die vraagt maar twee knaken
Omdat-ie er niks voor kan maken
Want dat wat de een als een wonder beschouwt
Dat wil nummer twee voor geen goud
We gaan dus maar verder met dromen
Ze zijn niet altijd bedrog
En als ze niet uit willen komen
Wat dan nog, ja, wat dan nog
De vogels blijven wel zingen
Al hoor je ze niet in 't lawaai
De vogels blijven wel zingen
Ze zijn ongelofelijk taai
En soms merk je plotseling dat ze er zijn
Tussen de jassen, de oude matrassen
De potten en pannen, en schreeuwende mannen
Van het Waterlooplein
Van het Waterlooplein
Tekst: Guus Vleugel, Muziek: Henk van Dijk
En als ze niet uit willen komen
Wat dan nog, ja, wat dan nog
De vogels blijven wel zingen
Al hoor je ze niet in 't lawaai
De vogels blijven wel zingen
Ze zijn ongelofelijk taai
En soms merk je plotseling dat ze er zijn
Tussen de jassen, de oude matrassen
De potten en pannen, en schreeuwende mannen
Van het Waterlooplein
Van het Waterlooplein