De vrouwen songteksten
'n Bloem, maar dodelijk haar geur
'n Tijgerin, maar lief van kleur
Waar w'op vertrouwen
De vormen schoon, soms zonder fout
Maar met 'n hart, als ijs zo koud
Dat zijn de vrouwen!
Wie zou 't geloven, die haar zag
Met hare kinderlijke lach
Dat ze inhalig
Dat dit alleen maar 'n vernis
Ja alles uit bereek'ning is
Maar zoet en zalig
Ze klemt zich lieflijk aan ons vast
Maar neemt, wat haar 't beste past
Wat haar kan baten
En hij die haar goedwillig geeft
Maar eind'lijk dan geen cent meer heeft
Wordt wreed verlaten
En ach, de arme jongeman
Die het maar niet begrijpen kan
Hij staat te beven
En toch nog voor een enk'le zoen
Zou hij 'n diefstal voor haar doen
Geeft hij z'n leven
Maar zij, ze ziet: ze heeft de buit
Dus nu is het voor altijd uit
Waarom te dralen?
Bleef hij bij haar, geeft dat maar last
En dat is iets wat 'r niet past:
Ze moet betalen
En hij, die voor haar alles liet
Ziet zijn ellende in 't verschiet
Wanhopig zijnde
Heeft hij zich op 'n zeek're nacht
Voor hare deur om hals gebracht
Dat was 't einde
En toch gevoelen wij, ten spijt
Van alles, hun aantrekk'lijkheid
Maar niet verflauwen
't Wezen, dat met 'n enkel woord
Ja, toch de sterkste man bekoort
Dat zijn de vrouwen!