Graaf Reinier songteksten
Graaf Reinier, een moedig strijder
Wiens gelijke men niet vond
Was de schrik van alle ridders
Honderd uren in het rond
Werd er een toernooi gegeven
En Reinier trad in het krijt
Men kon altijd zeker wezen:
Hij bleef meester van de strijd
Graaf Reinier was door zijn deugden
't Sieraad van de ridderstand
Maar hoe sterk hij ook mocht wezen
Toch had hij een zwakke kant:
Hoorde hij van mooie vrouwen
Dan was hij er daad'lijk bij
Hij had als devies gekozen:
'Ied're mooie vrouw is mij!'
Eens had hij bij zich aan tafel
Ridder Jan van Overgauw
Die gehuwd was kort geleden
Met een mooie Spaanse vrouw
"Waarom bracht ge uw vrouw niet mede?"
Vroeg de graaf hem na 't diner
"Och", zei Jan, "met mijn juwelen
Pronk ik buitenshuis niet mee"
"Maar ik kom eens kennismaken"
Zei toen schertsend graaf Reinier
"Want ik ben bepaald nieuwsgierig"
Ridder Jan zei: "Met plezier
Als ge naar mijn slot wilt komen
Morgen vroeg te klokke tien
Zal ik met het grootst genoegen
U mijn vrouwtje laten zien!"
Graaf Reinier was d'and're morgen
Reeds op weg voor dag en dauw
En kwam ter bestemder ure
Aan het Slot van Overgauw
Maar de graaf stond heel beteuterd:
Zo was hij nog nooit onthaald
Want de slotpoort was gesloten
En de valbrug opgehaald
Maar terwijl hij stond te denken
Wat hij nu beginnen zou
Zag hij Ridder Jan verschijnen
Met zijn mooie, jonge vrouw
En van een der torentransen
Riep de ridder naar benee:
"Graaf, hier heb je nu mijn vrouwtje
Zeg, valt ze nu niet mee?
Kijk, zo ziet ze'r uit van voren
En verlangt de graaf misschien
Dat 'k haar omdraai, met genoegen
Kunt ge haar ook van acht'ren zien
Ik heb gedaan wat ik beloofde
Ge ziet: ik deed daarin uw zin
De rest moet ge u er maar bij denken
Want graaf, ge komt er heus niet in!"