Het boterbriefje songteksten
Daar waren eens twee jonge lijsters
Op 'n zomerse dag in de mei
Zij gingen, om samen te paren
Wat veertjes en strootjes te vergaren
En bouwden een nest in de wei
Hun nestje was heerlijk gelegen
Op 'n knotwilg vlak langs de sloot
Daar konden zij ongestoord vrijen
Terwijl ook de man tussenbeien
Voor 't vrouwtje een minnezang floot
Maar eens op triestige morgen
Toen kwam daar toevallig een kraai
Hij bleef naar dat minnespel kijken
Maar 't scheen hem maar half te lijken
Zo vrijen dat vond hij niet fraai
Hij zei tot den mannetjes-lijster:
"Als je dat zo openlijk doet
Dan geef je maar aanstoot aan and'ren
Geloof me, dat moet je verand'ren
Zo vrijen, dat keur ik niet goed"
De lijsterman vroeg toen: "Eerwaarde
Wat moet ik doen? Zeg het me vlug"
De kraai zei toen: "Wacht er 's even
Ik zal je een middeltje geven
Ik ben ogenblik'lijk terug"
Er was geen kwartier nog verlopen
Of de kraai stond alweer voor 't nest
Met 'n vettig papier in z'n klauwen
Hij zei toen: "Je kan me vertrouwen
Dit middeltje is opperbest
Ik heb dat papiertje gekregen
Van 'n kind dat om boter moest gaan
Hang dat voor je nest als gordijntje
En maak je dan samen een geintje
Dan stoort zich geen sterv'ling er aan"
Maar 'n paar dagen later, toen kwam 'r
Een mannetjes-putter aan
Hij bleef even staan voor 't papiertje
En loerde zolang door een kiertje
Tot lijsterman heen was gegaan
De mannetjes-putter ging binnen
Maar wat hij daar eigenlijk aan had?
Dat zoudt ge de kraai moeten vragen
Want die zag dat meest alle dagen
Dat ochtendbezoek werd hervat
De kraai hield zijn mond, maar de lijster
Kwam eens op zekere keer
Heel onverwachts voor zijn gordijntje
Wat hij er kon zien, was een schijntje
Maar horen kon hij des te meer
Hij wachtte ook niet op het einde
Hij schonk aan het paartje de rest
Hij smeet heel de rommel aan stukken
Begon met de putter te plukken
En joeg toen zijn vrouw uit het nest
En toen hij nu eenzaam terneer zat
Zag niemand hoe bitter hij weent...
En snikkend roept 't arme diertje:
"Wat koop ik me voor zo'n papiertje
Als 't wijfje het niet met je meent"