Lied van ouwe Stientje uit het besjeshuis songteksten
Lieve meheer,
't Is sinds lang en met veel moeite dat ik u eens schrijf
U begrijpt toch wel, m'n vingers staan zo krom en stijf
Kijk niet naar de hanepoten van je ouwe Stien
Ik heb het met m'n hart geschreven, dat voelt u misschien
't Is nou haast een jaar geleden, dat ik u eens zag
Toen je eerste werd geboren, 't was m'n uitgaansdag
Ik had je kindje willen bakeren, zoals ik jou heb gedaan
Maar je vrouw wou er niks van weten, Stientje kon wel gaan
Huilend ben ik thuisgekomen, 'k was er van kapot
Toen de moeder vroeg: "Wat scheelt jou?" stond ik als Piet Snot
Ik zal niemand ooit vertellen, wat er ook gebeurt
Dat je vrouw me zo gekwetst heb in me pondonneur
Weet je nog wel, beste Dorus, wat je vader zei
Toen-ie zeven jaar geleden, op z'n sterfbed lei
"Stientje", zei-ie, "moet je houden, het is voor je geluk
Ze is van ons hele boeltje, het oudste meubelstuk"
Toen er een jonge vrouw in huis kwam, 'k zag het huilend aan
Werden al die oude meubels gauw aan kant gedaan
In die ouderwetse rommel, was je vrouw niet thuis
Daarom moest ook ouwe Stientje naar het bessieshuis
's Anderen maand word ik tweeentachtig, 'k ben van de oude stam
En ik was pas zestien, toen ik bij je gro-ma kwam
In uw huis heb ik al die jaren lief en leed gedeeld
'k Heb je vader er zien trouwen, ik heb met jou gespeeld
Zou het nou niet mogelijk wezen, als ik sterven zou
Dat ik uit jouw huis word begraven, vraag het es an je vrouw
't Geeft wel een beetje rompslomp, voor een dag misschien
Maar dan he-jelui ook geen last meer van je ouwe Stien