Ik wou dat ik een prins was songteksten
Ik wou dat ik een prins was
Een prins, heel knap en wijs
Een prins met zeven paarden
En een koets en een paleis
Een prachtig wit paleis
En daar woonden we dan in
Mijn vader was de koning
En mijn moeder koningin
Ik wou dat ik een naam had
Een naam van rang en stand
Ik ben gewoon Jan-Simon
Ik ben niet interessant
Heette ik nou maar prins Karel
Van Kontant tot Goudindela
Een prins heet geen Jan-Simon
En vooral geen Minkema
Ik wou dat ik een prins was
Trouwde ik mat Carolien
Carolien kreeg zeven prinsjes
Drie prinsesjes, samen tien
Ik bouwde dan voor haar
Een geweldig mooi kasteel
Met grote, ruime kamers
Want tien kinderen is veel
Ik wou dat ik een prins was
Dan had ik een eigen zee
En ik had een eigen berg
Om te skieen naar benee
Ik had een eigen haven
En ik had een eigen boot...
Maar met zoveel dure dingen
Verveelde ik me dood
(Als je dat soms nog niet dacht!)
Ik ben geen prins gelukkig
Ik ben geen koningszoon
Wij zitten thuis op stoelen
Niet op een gouden troon
Mijn pa heeft niks te zeggen
Wan hij is geen Hoge Piet
Hij speelt alleen de baas soms
Maar regeren doet hij niet
Mijn vader moet hard werken
Voor het eten en de huur
En mijn moeder zegt altijd:
"O, wat is het leven duur!"
Als vader uit z'n werk komt
Zijn z'n handen vuil en zwart
Moeder heeft geen gouden haren
Ze heeft wel een gouden hart
Dat kun je niet verkopen
Want het is niet echt van goud
Maar ik ben natuurlijk blij
Dat ze zoveel van me houdt
En m'n vader zegt altijd:
"Ik heb geen fortuin gespaard
Maar ik heb jullie toch...
En dat is heel veel waard!"