Besluiteloos sprookje songteksten
Diep in het bos, achter de blonde bergen
Met mijlenver geen dorpen in het rond
Staat aan een vijver 't huis der zeven dwergen
Waar eens een heks, als appelvrouw vermomd
Haar koopwaar aanbood, rood en rijp en glanzend
Waar kleine vogels en waar herten zijn
De ree met ronde ogen, plechtig dansend
De schildpad en het langorig konijn
De dwergen zitten hopeloos verlegen
Al jaren moe rondom de kleine kist
Waarvan het glas, verweerd door zon en regen
Zorgvuldig eens per week wordt afgewist
En al die tijd is er geen prins gekomen
Over de zeven bergen naar het woud
De dwergen zitten lusteloos te dromen
En plukken aan hun baard en worden oud
God, laat dit meisjeshart niet doelloos branden
Tot smart van vogels, herten en konijn
Zijn er geen prinsen dadelijk voorhanden
Laat het dan een kantoorbediende zijn