Het carillon songteksten
Ik zag de mensen in de straten
Hun armoe en hun grauw gezicht
Toen streek er over de gelaten
Een luisteren, een vleug van licht
Want boven in de klokketoren
Na 't donker-bronzen urenslaan
Ving over heel de stad te horen
De beiaardier te spelen aan
Valerius, een statig zingen
Waarin de zware klok bewoog
Doorstrooid van lichter sprankelingen
'Wij slaan het oog tot U omhoog'
En een tussen de naamloos velen
Gedrongen aan de huizenkant
Stond ik te luist'ren naar dit spelen
Dat zong van mijn geschonden land
Dit sprakeloze samenkomen
En Hollands licht over de stad
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
Zo bitter, bitter liefgehad