Gottingen songteksten
Je moet geen Vondelpark verwachten
Geen IJ, geen Amsterdamse grachten
Maar er zijn zoele zomernachten
In Gottingen, in Gottingen
Je hoort er ook geen pierementen
Met deuntjes vol van sentimenten
Maar de liefde bloeit in de lente
In Gottingen, in Gottingen
Ze leren in hun jonge jaren
Veel over strijd en legerscharen
Fritz, Heinrich, Konrad, Karl und Karen
uit Gottingen.
Maar, en laat u niet verstoren
De sprookjes die wij het liefste horen
Zijn allemaal ook daar geboren
In Gottingen
Ons Vondelpark is heel begeerlijk
En onze grachten onontbeerlijk
Maar God, wat geuren rozen heerlijk
In Gottingen, in Gottingen
We hebben luchten vol van grijzen
En droeve verzen van Lodeizen
Voor echte weemoed moet je reizen
Naar Gottingen, naar Gottingen
Ze keken naar ons en ze zwegen
En glimlachten dan wat verlegen
Begrijpend lachten we ze tegen
De kind'ren blond van Gottingen
En al zou mijn gevoel u hind'ren
Ik kan mijn liefde niet vermind'ren
Want kinderen zijn altijd kind'ren
In Amsterdam, en Gottingen
Oh, laat de tijd nooit weer beginnen
Van bloed en haat en wil tot winnen
Want er zijn mensen die 'k wil beminnen
In Gottingen, in Gottingen
En schalt er ooit weer door de straten
Het bijtend zingen der soldaten
dan zal mijn hart wat tranen laten
Voor Gottingen, voor Gottingen