De dominee songteksten
Naar het kleine vissersdorpje
Aan de grote, grijze zee
Bracht de boot de ongetrouwde
Lange, slanke dominee
Drie kisten vol boeken
En bijbellectuur
Nam hij mee
Voor toekomstige zielecultuur
Boeken vol nut
Over de Dichteren
Jozua, Richteren
Ruth
's Winters als de stormen spoken
Op de grote, grijze zee
Werkt in 't eenzaam huis
De bleke, ongetrouwde dominee
Hij pent er zijn preek
Over hemel en hel
Moreel hoog te staan
Dat lukt hem zo wel
Veilig beschut
Tussen de Dichteren
Jozua, Richteren
Ruth
Maar in 't voorjaar als het warm wordt
Langs de grote, grijze zee
Ai! Dan vaart de sluwe Satan
In de bleke dominee
Hij toont hem de meiskes
Goedlachs en gevuld
Hij voert ze zijn raam langs
En tergt zijn geduld
"Vent zonder fut!"
Roepen de Dichteren
Jozua, Richteren
Ruth
Eind'lijk wordt het hem te machtig
Aan de grote, grijze zee
En hij zoekt en vindt een huisvrouw
Voert haar naar zijn dorpje mee
Nu ziet hij niet bleek meer
En de dorpspastorie
Is een en al leven
En vol poezie
En 't kleine grut
Speelt met de Dichteren
Jozua, Richteren
Ruth