Trappetje af songteksten
Eigenlijk moet je kunnen leven van achteren naar voren
Stel dat ik werd geboren
Op mijn tachtigste jaar
Op een stil en vriend'lijk kerkhof weet ik waar
Ik klopte van mijn stoffelijk overschot een kluitje modder en wat stof
En slofte als een pasgeboren grijsaard in mijn kamertje in 't bejaardenhof
En jij kwam een jaartje later en toen waren we getwee
En we zaten om te beginnen lekker in de AOW
refrain:
Trappetje af, trappetje op? Nee nee
Trappetje af, trappetje af, rustig naar benee
Naar de laatste twee
Geen streberij, geen sjouwerij, geen douwerij
En geen carrierebouwerij
Over iemands lijk en over iemands rug
Bolleke olleke bolleke olleke alleen nog maar terug
Trappetje af, trappetje af, kallempies an
Niet te vlug
En op mijn vijfenzestigste zei ik: "Kom, ik ga 's wat werken"
En zonder het te merken
Werd ik chef op een kantoor
En ik deed mijn plicht en degradeerde rustig door
Zo werd ik ambtenaar der eerste klasse, tweede klasse, derde klas
Mijn haren kwamen weer terug, mijn reumatiek genas
We werden weer zo groen als gras
En de kinderen werden kleiner en dat was een reuze feest
En ze hoefden niks te worden want dat waren ze al geweest
refrain
En op mijn eenentwintigste gingen onze wegen scheiden
Dat vonden w'allebeiden
Op die leeftijd doodgewoon
Want jij moest nog wat scharrelen met Tinus, Jan en Toon
En ik met Grietje en Marietje, 't leven was verrukkelijk en tof
Al moest je later nog de rooie hond, de waterpokken en de mazelen en de bof
En je kinderhand werd allengs steeds gemakkelijker gevuld
En je toekomst was in sluiertjes en luiertjes gehuld
Trappetje af, trappetje op? Nee nee
Trappetje af, trappetje af, laatste avondrood
In de moederschoot
Olleke bolleke olleke bolleke einde van 't refrein
Trappetje af, trappetje af, pffft