Zeegang songteksten
Licht dan het anker en wend nu de steven, de einder lonkt
Met bolle zeilen, de wind in het want en een hart dat bonkt
Sta vast op het dek, het zout prikt je huid en een tong van leer
Zo gaan naar de haaien, de peilloze diepte
En keer in godsnaam nooit weer
Dolfijnen zien dansen, de boegspriet aan spaanders, het razend schuim
De kiel ketst de deining, de mast hecht onwrikbaar tot in het ruim
Waar balen katoen tussen tonnen met pek en er scheurbuik loert
Met pekeljenever, het heimwee verdrinken en uitgevloerd
De dood in de ogen, als schurftige honden bijeen gepakt
Na levenslang dobberen met drijfhout en al weer aan wal gekwakt
De tochtige haven, beschimmelde kade, het schrale land
Wijdbeens op de pier met de pet op een oor, aan de zee verpand
Zeebonken, landrotten, stuurlui van staal
Zandhappers, dijkgraven, de zeegang fataal