Mannen worden ouder songteksten
Het was al lente, maar nog behoorlijk koud
Ik dacht ik ga naar het strand en ik jut wat aanmaakhout
Mijn vrienden zaten warmpjes in de bioscoop
Ik zie het nu nog voor me hoe ik langs de vloedlijn loop
Toen zag ik haar, ze had zo'n tuttig hondje
Zo'n pekineesje met zo'n platgeslagen smoel
Dat leek op haar, behalve op haar kontje
Waarmee ze me wenkte
Ik was zestien en zij was tweeendertig
En van de liefde had ik nog geen benul
Toen stond zij naakt en of ik soms wat beliefde
Schrok me de beroerte
Ik was elf en ging een dagje naar het bos
Zoals je weet daar lopen dikwijls vrouwtjes los
Toen kwam er eentje met een windhond langs gehold
Ze had wat korte beentjes, maar toch fijn gerollebold
Ik was elf en zij was eenenveertig
En van de mieren heb ik geen mallemoer gevoeld
En al die tijd haar hazewind maar blaffen
Ik kreeg het kouder
Toen ik acht was en me vaak bezatte
Ontmoette ik een dame op de wintersport
En van al die mannen met hun lange latten
Heeg zij in mijn oor (zijn oor) ik glij op jou hoor
En toen ik nul was lag ik al te vrijen
Met een ervaren vrouw van zesentwintig jaar
Och moeder lag ik nu nog maar zo bij je
Ik krijg kouder, want ik word ouder