De wielerwedstrijd songteksten
Ome Hein had, voor een tientje, in een zaakje van oud roest
Een tweedehandse racefiets, zonder banden, losgesmoest
Hij zei: "In deze sport sla ik een nieuw record
'k Ga trainen, let maar op dat ik een reuzesprinter wordt"
Hij ramde eerst een auto klem, vloog daarna in een sloot
Toch miste, door een toeval, op 't randje af de dood
En viel 'ie 's avonds laat, door emotie, van de graat
Dan stond de hele buurt op post en klonk 't door de straat
refrain:
Ome Hein slaat de pijn en Van Kempen op de baan
Want je moet 'm eens zien racen, met z'n jongensbroekie aan
Als 'ie eenmaal goed begint, hangt 'ie dadelijk in de sprint
Dan is 'r geen Van Egmont of Van Kempen die 't wint
De grote dag was eindelijk daar, o wat was 'ie in z'n sas
Hein zat precies te kijken of 'ie Puschkes Scheres was
Hij riep: "Vooruit, opzij, thans is de beurt aan mij
Ga weg, 'k ben losgekoppeld, 'k wil ze allemaal voorbij"
Of 't kwam door al de borrels die hij 's middags had gekocht
Plots vloog 'ie met een salto, als een baksteen uit de bocht
Bij 't naderend doodsgevaar stond 't Rode Kruis al klaar
Toen vloog 'ie weer omhoog em riep: "Tabe, hier gaat Picard"
refrain
't Peloton was ome Hein tien keer voorbij gesneld
Toen zei 'ie: " 'k Lig zes rondjes voor, 't bier niet meegeteld"
Daar kraakte ergens iets, Hein zei: "Dat maakt mij niets"
Maar voor 'ie 't geschoten had, lag hij al door z'n fiets
Met zes gebroken ribben en twee haken in z'n zij
Kwam Hein twee dagen later in 't ziekenhuis weer bij
Met benen in 't verband en een gekneusde hand
Zag hij de sportberichten en toen las 'ie in de krant:
refrain
Dan is 'r geen Van Egmont of Van Kempen die 't wint