Plantenprater songteksten
refrain:
Dat in de zomer menig plantje van de droogte dood moet gaan
is een mak'lijk te begrijpen onderdeel van het bestaan.
Maar als 't plantje dichterbij komt,
- t 'ís mijn plant, zij gaf hem mij -
wordt het zónder leven moeilijk, ademhalen een karwei (2x).
Nog zo jong en dan al sterven.
't Is oneerlijk, het is wreed.
Nee, ik pik het niet, verdomme!
Kom, word levend, dood secreet!
Nog zo jong en dan al sterven.
Wat ik doen kon. Het verwijt
da'k 't had kunnen voorkomen.
Schuldig, haast een vaststaand feit.
refrain
Nog zo jong en dan al sterven.
Zeven zondes op een rij
waarvan doodgaan er dus één is:
't hoort 'r echt gewoonweg bij.
Nog zo jong en dan al sterven.
Naast berusting vage spijt.
Wa 'k jou nog had willen zeggen
in die goeie ouwe tijd.
Dat er 's zomers vogels sterven, dat een plantje dood moet gaan
is uiteind'lijk te begrijpen, al wen ik er nooit echt aan, maar
sinds jij die dit hier aan mij gaf
er vandoor ging zonder mij,
spaar 'k het hier en nu voor later,
leef ik als een plantenprater.
Droom ik van ons allebei.