De matjesdans songteksten
Vrienden, hoor 'ns even naar dit verhaal
Over schipper Piet Heyn, onze admiraal
Op zekere dag zei de Prins hem aan
Met een Geuzenvloot naar de West toe te gaan
We zeilden behendig op het hoge tij
De Zeeuwse en Hollandse banken voorbij
De Duinkerkers vluchtten voor onze vloot
We waren te sterk en te snel en te groot
En hoog op de kampanje, daar stond Piet Heyn
Voor de Prins en de Staten als kaperkaptein
"We koersen op Cuba", zo klonk het bevel
We zochten de Spanjaard en vonden hem snel
In de baai van Matanzas, daar schroeide het lood
Een kostbare buit viel ons zo in de schoot
De admiraal brulde: "Wel sakkerloot
Nou heb ik 'm dan eindelijk, m'n Zilvervloot!"
Toen koersten we weer op Delfshaven aan
Maar rechtdoor naar huis? Nee, dat kwam d'r niet van
We raakten volledig aan lager wal
Met die gouwen en zilveren matten en al
We zochten in Engelse havens vertier
We proefden de meiden, we proefden het bier
In de kroegen van Plymouth tot Aberdeen
Had geen mens ooit zoveel Spaanse matten gezien
Zo hebben we maandenlang potverteerd
En zijn toen naar Delfshaven teruggekeerd
En bij Hellevoetsluis bemerkten we pas
Dat van het zilver en het goud niet zoveel meer over was
Piet Heyn zei: "D'r is nog maar twaalf miljoen.."
En wij riepen: "Laten ze 't daar maar mee doen
Zo'n buit is waarachtig toch niet verkeerd
En hoe het ook zij: Wat niet weet, wat niet deert"