Het Malleschip songteksten
't Was 1653
Toen het allemaal begon
Er kwam een Fransman in de stad
Zijn naam was Jean Duson
Van alles had hij bij zich
Maar vooral zijn grote mond
Vandaar dat hier in Rotterdam
Geen mens hem aardig vond
Een schip zou hij gaan bouwen
Een zonder zeil of mast
Een scheepsrad werd er en passant
In 't midden ingepast
Hoe het schip op dreef moest komen
Was geheim, zei Jean toen groot
Maar heel het Rotterdamse volk
Dat nam hij in de boot
Want... Het Malleschip van Jean Duson
Waarvan Jean zei dat 't drijven kon
Waar-ie wel aan bouwen blijven kon
Was een droom die niet beklijven kon
Maar au fond bleef toch nog dit chanson
In ene dag naar Frankrijk
Heen- en ook meteen retour
In zes weken naar Indie
Dat zei die ouwehoer
En honderd schepen van de vijand
Ramde hij tot gort
De fantaisie de Jean die schoot
Toch zeker niet tekort
Maar... Het Malleschip van Jean Duson
Waarvan Jean zei dat 't drijven kon
Waar-ie wel aan bouwen blijven kon
Was een droom die niet beklijven kon
Maar au fond bleef toch nog dit chanson
Zo'n vijendertig weken
Verstreken sedertdien
En toen wilde het stadsbestuur
Dat schip toch wel eens zien
Men vond een schip op stapel
Maar er was geen mens aan boord
En van die malle Jean Duson
Werd nooit meer iets gehoord
Want... Het Malleschip van Jean Duson
Waarvan Jean zei dat 't drijven kon
Waar-ie wel aan bouwen blijven kon
Was een droom die niet beklijven kon
Dus, vertrok Jean toen met de noorderzon