Album: Een Heidens KabaalOrenMag ik u even storen, ja komt u maar naar voren
Dan kunt u beter horen, dit wordt een boeiend lied
Ik zeg u plompverloren, stokdoof werd ik geboren
Ja doof aan beide oren, tot algemeen verdriet
Ik zat dus met die oren en allerlei doktoren
Waaronder professoren, beroemd en erudiet
Die hadden mij bezworen mij scherp te laten horen
Hun moeite was verloren: ik hoor nog steeds geen biet
Ik hoor nog steeds geen biet
Ik hoor nog steeds geen beat
Ik hoor nog steeds, ik hoor nog steeds,
Ik hoor nog steeds geen biet
Muziek van de Azoren, door galmende tenoren
Met slagwerk en met koren, met koper en met riet
De treinen die ontsporen, met alle toebehoren
De eed die wordt gezworen, de koekoek en de griet
Alsook gebral van senatoren, gelal van dronken Moren
De val van meteoren, de knal van dynamiet
Geruis van rizoforen, gekauw van carnivoren
Gemor van matadoren, dit alles hoor ik niet
Wat moest ik met die oren, ik kon er niets mee horen
Maar daarom niet getroren, één uitweg had ik nog:
Ik heb in het ochtendgloren mijn oren afgeschoren,
Ik voel mij als herboren en ik schilder als Van Gogh!
Hij schildert zonder oren en hij voelt zich als Van Gogh!